Hoe gaat de cliënt om met stress (copingstijl)?
De term ‘coping’ is afkomstig uit de sociale psychologie en kan in het Nederlands vertaald worden met ‘het hoofd bieden aan’. In tegenstelling tot de afweermechanismen die vooral onbewust zijn, worden copingstrategieën bewust toegepast. Coping wordt ook meer in relatie gezien met spanningsbronnen van buiten af.
Een belangrijk kenmerk van coping is dat de mens tot op zekere hoogte keuzevrijheid heeft in de manier van omgaan met een probleem. Er zijn adequate en inadequate copingstrategieën. Adequate of gezonde strategieën van coping zijn probleemoplossend, zoals hulp zoeken bij anderen, opkomen voor de eigen rechten en emotieverlagende acties (bijvoorbeeld zich uiten).
Voorbeelden van ongezonde strategieën van coping zijn overmatig gebruik van alcohol of tranquillizers, zelfbeschadiging en agressief gedrag. Coping is belangrijk als het gaat om onlust, ongemak, pijn, overvraging en dergelijke enerzijds en problematisch gedrag anderzijds.
Bij het beschrijven van dit copingmechanisme is het van belang vast te stellen hoe de cliënt omgaat met psychische stress en met lichamelijke stress (zoals lichamelijk ongemak, pijn en ziekte). Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat wat er ook aan de hand is, dit zich pas in probleemgedrag uit bij een tekortschietende coping. Het vermogen tot coping staat onder invloed van eerdere ervaringen, cognitieve beperkingen en de manier waarop pijn of ongemak worden ervaren en begrepen door de cliënt. Het ligt dus voor de hand dat ook bij de analyse van de copingstijl een multidisciplinaire / interdisciplinaire samenwerking noodzakelijk is.