Cerebrale parese, Spasticiteit

Wat is cerebrale parese en spasticiteit?

Cerebrale parese (infantiele encefalopathie of in het Engels Cerebral Palsy, afgekort CP genoemd) is een verzamelterm. Het gaat om een combinatie van symptomen met als belangrijkste kenmerk een houdings- en/of bewegingsstoornis. Het is dus geen ziekte. De basis ligt in een beschadiging van de hersenen die voor het eerste levensjaar is ontstaan, meestal voor of tijdens de geboorte. Ook andere hersenbeschadigingen (zoals bijvoorbeeld bij een herseninfarct) kunnen een parese geven. 493

De cerebrale parese is onder te verdelen in:

 

  • Hypertone paresen: spasticiteit, d.w.z. een verhoogde of sterke spierspanning. De onderlinge samenwerking van de spieren is niet zoals die hoort te zijn. De spasticiteit kan eenzijdig zijn (dit heet hemiparese ofwel hemiplegie en betreft één arm en/of één been). En tweezijdig (te onderscheiden in diplegie: dit betreft bijvoorbeeld beide benen en tetraparese/quadriplegie: dit betreft zowel beide armen als benen).
  • Hypotone paresen: verlaagde spierspanning.
  • Chorea-athetose: vreemde, onophoudelijke en onverwacht snelle (chorea) of trage (athetose) onwillekeurige bewegingen, waarbij het moeilijk is een vaste houding te vinden.
  • Ataxie: ongecoördineerde motoriek, waardoor het moeilijk is om gericht te bewegen.

 

Welke klachten geeft cerebrale parese?

De verschijnselen van spasticiteit kunnen variëren van milde spierstijfheid tot zware, pijnlijke en onbeheersbare spierkrampen. Ernstige spasticiteit kan de gewrichten pijnlijk belasten (contracturen) of ontwrichten (luxeren). Chronische pijn komt voor bij 25%; ADL is doorgaans beperkt.


Volgens Nederlands onderzoek zijn met cerebrale parese geassocieerd: maagdarmstoornissen, zoals slokdarmontsteking en obstipatie (bij 50%), slecht zien (komt vaak voor, in diverse gradaties, van heel mild tot zeer ernstig bij corticale blindheid), slecht horen, epilepsie (bij 75% van de kinderen met een tetraparese, bij 50% bij kinderen met een hemiparese en bij 25% van de kinderen met een diplegie), onder- en overgewicht (bij 50%) en een groeistoornis. 144


Cognitieve beperkingen komen veelvuldig voor: 25% heeft een normale intelligentie, 50% is moeilijk lerend, 25% heeft een verstandelijke beperking. Volgens Beange heeft zelfs 50% een verstandelijke beperking. 145


In een studie over kinderen met een verstandelijke beperking en spasticiteit werd gevonden dat bijna 25% ernstig probleemgedrag vertoonde. Kinderen met ernstige functionele beperkingen vertoonden minder probleemgedrag, terwijl kinderen met ernstige pijn meer probleemgedrag lieten zien. 146


Ook voor volwassenen geldt dat chronische pijn een verhoogd risico geeft op probleemgedrag. 494


Kobe vond veel probleemgedrag bij niet-ambulante volwassenen met een zeer ernstige verstandelijke beperking. 147


In een Zweedse studie onder 915 personen werd gevonden dat mensen met een cerebrale parese juist iets minder vaak probleemgedrag vertoonden dan mensen zonder cerebrale parese. 495

 

Hoe vaak komt cerebrale parese voor in de algemene bevolking?

De prevalentie van cerebrale parese is ongeveer 0,2% (2 per 1000 levend geborenen) met een neiging tot stijgen zoals blijkt uit een review van de Nederlandse literatuur over de jaren 1965 tot 2004. 144


Wichers vond een prevalentie in de Nederlandse bevolking van 1,5%. 148

 

Hoe vaak komt cerebrale parese voor bij mensen met een verstandelijke beperking?

In het Europese POMONA onderzoek (vragenlijsten) onder een gelegenheidssteekproef van 1.269 volwassenen met een verstandelijke beperking kon 26% niet meer dan 200 meter op een vlakke ondergrond lopen en ervoer problemen met mobiliteit. 149


Uit een Nederlandse review van internationale artikelen over gezondheidsproblemen bij kinderen met een verstandelijke beperking blijkt dat 19,8% een cerebrale parese heeft. 150


In een grote enquête studie onder 1.020 kinderen en volwassenen met verstandelijke beperkingen had 14,6% klachten van spasticiteit (in slechts 0,8% ging het om mensen met het downsyndroom). 151


Een cerebrale parese leidt niet tot meer (externaliserend) probleemgedrag. Ernstige functionele beperkingen lijken mensen zelfs van dit gedrag te weerhouden. Echter ernstige pijn door een cerebrale parese leidt wél tot meer (externaliserend) probleemgedrag. 153

 

1,50%Algemene bevolking
6,25% tot 12,5% Mensen met een verstandelijke beperking

463

463

Braam W., Duinen-Maas M.J. van, Festen D.A.M., Gelderen, I. van, Huisman, S.A., Tonino, M.A.M. Medische zorg voor patiënten met een verstandelijke beperking. Uitgeverij Prelum, 2014

Braam W., Duinen-Maas M.J. van, Festen D.A.M., Gelderen, I. van, Huisman, S.A., Tonino, M.A.M. Medische zorg voor patiënten met een verstandelijke beperking. Uitgeverij Prelum, 2014

72

72

Odding E, Roebroeck ME, Stam HJ. The epidemiology of cerebral palsy: incidence, impairments and risk factors. Diasbil Rehabil. 2006 Feb;28(4):181-91

Odding E, Roebroeck ME, Stam HJ. The epidemiology of cerebral palsy: incidence, impairments and risk factors. Diasbil Rehabil. 2006 Feb;28(4):181-91

73

73

Beange H. Epidemiological Issues. In: Prasher VP, Janicki MP. Physical Health of Adults with Intellectual Disabilities. Blackwell Publishing 2008. ISBN 978-1-4051-0219-3. p 1-20

Beange H. Epidemiological Issues. In: Prasher VP, Janicki MP. Physical Health of Adults with Intellectual Disabilities. Blackwell Publishing 2008. ISBN 978-1-4051-0219-3. p 1-20

74

74

Parkes HA, White-Koning M, Dickinson HO, Thyen U, Arnaud C, Becking E. Psychological problems in children with cerebral palsy; a cross-sectional European study. Journal of Child Psychology and Psychiatry 2008(49):405-13

Parkes HA, White-Koning M, Dickinson HO, Thyen U, Arnaud C, Becking E. Psychological problems in children with cerebral palsy; a cross-sectional European study. Journal of Child Psychology and Psychiatry 2008(49):405-13

464

464

Walsh M, Morrison TG, McGuire BE. Chronic pain in adults with an intellectual disability: prevalence, impact, and health service use based on caregiver report. Pain. 2011 Sep;152(9):1951-7

Walsh M, Morrison TG, McGuire BE. Chronic pain in adults with an intellectual disability: prevalence, impact, and health service use based on caregiver report. Pain. 2011 Sep;152(9):1951-7

75

75

Kobe FH, Mulick JA, Rash TA, Martin J. Nonambulatory persons with profound mental retardation: physical, developmental and behavioural characteristics. Res Developmental Disabilities 1994(15); 413-23

Kobe FH, Mulick JA, Rash TA, Martin J. Nonambulatory persons with profound mental retardation: physical, developmental and behavioural characteristics. Res Developmental Disabilities 1994(15); 413-23

465

465

Lundqvist LO. Prevalence and risk markers of behavior problems among adults with intellectual disabilities: a total population study in Örebro County, Sweden. Res Dev Disabil. 2013 Apr;34(4):1346-56

Lundqvist LO. Prevalence and risk markers of behavior problems among adults with intellectual disabilities: a total population study in Örebro County, Sweden. Res Dev Disabil. 2013 Apr;34(4):1346-56

72

72

Odding E, Roebroeck ME, Stam HJ. The epidemiology of cerebral palsy: incidence, impairments and risk factors. Diasbil Rehabil. 2006 Feb;28(4):181-91

Odding E, Roebroeck ME, Stam HJ. The epidemiology of cerebral palsy: incidence, impairments and risk factors. Diasbil Rehabil. 2006 Feb;28(4):181-91

76

76

Wichers KJ, van der Schouw YT, Moons KGM, Stam HJ. Prevalence of cerebral palsy in de Netherlands (1977-1988). Eur J of Epidemiology 2002(17): 527-32

Wichers KJ, van der Schouw YT, Moons KGM, Stam HJ. Prevalence of cerebral palsy in de Netherlands (1977-1988). Eur J of Epidemiology 2002(17): 527-32

77

77

Haveman M, Perry J, Salvador-Carulla L, Walsh PN, Kerr M, Van Schrojenstein Lantman-de Valk H, Van Hove G, Berger DM, Azema B, Buono S, Cara AC, Germanavicius A, Linehan C, Määttä T, Tossebro J, Weber G. Ageing and health status in adults with intellectual disabilities: results of the European POMONA II study. J Intellect Dev Disabil. 2011 Mar;36(1):49-60

Haveman M, Perry J, Salvador-Carulla L, Walsh PN, Kerr M, Van Schrojenstein Lantman-de Valk H, Van Hove G, Berger DM, Azema B, Buono S, Cara AC, Germanavicius A, Linehan C, Määttä T, Tossebro J, Weber G. Ageing and health status in adults with intellectual disabilities: results of the European POMONA II study. J Intellect Dev Disabil. 2011 Mar;36(1):49-60

78

78

Oeseburg B, Dijkstra GJ, Groothoff JW, Reijneveld SA, Jansen DE. Prevalence of chronic health conditions in children with intellectual disability: a systematic literature review. Intellect Dev Disabil. 2011 Apr;49(2):59-85. Review.

Oeseburg B, Dijkstra GJ, Groothoff JW, Reijneveld SA, Jansen DE. Prevalence of chronic health conditions in children with intellectual disability: a systematic literature review. Intellect Dev Disabil. 2011 Apr;49(2):59-85. Review.

79

79

Maaskant, M.A., et al. Veroudering bij mensen met een verstandelijke handicap. Maastricht: Rijksuniversiteit Limburg &Stichting Pepijn, 1994.

Maaskant, M.A., et al. Veroudering bij mensen met een verstandelijke handicap. Maastricht: Rijksuniversiteit Limburg &Stichting Pepijn, 1994.

81

81

De Winter CF, Jansen AAC, Evenhuis HM. Physical conditions and challenging behaviour in people with intellectual disability: a systematic review. J Intellect Disabil Res. 2011 Jul;55(7):675-98.

De Winter CF, Jansen AAC, Evenhuis HM. Physical conditions and challenging behaviour in people with intellectual disability: a systematic review. J Intellect Disabil Res. 2011 Jul;55(7):675-98.