Slechthorendheid, Doofheid
Wat is slechthorendheid en doofheid?
De WHO definitie van slechthorendheid houdt in dat het beste oor een gehoorverlies heeft van meer dan 25 dB. Volgens internationale consensus wordt het gemiddelde verlies berekend over de frequenties 1,2 en 4 kHz.
De mate van slechthorendheid is als volgt geclassificeerd:
Licht | Matig | Ernstig | Zeer ernstig / doof | |
---|---|---|---|---|
Verlies in dB | 26-40 | 41-60 | 61-80 | > 80 |
De internationale classificatie van ziekten (ICD) gaat bij de indeling van gehoorstoornissen uit van de oorzaak. Deze classificatie onderscheidt onder meer:
- Geleidingsstoornissen: hierbij wordt het geluid niet goed door de gehoorgang en/of het middenoor geleid,
- Perceptiestoornissen: hierbij doet het probleem zich voor in het binnenoor (het slakkenhuis).
Bij een geleidingsgehoorverlies kan het geluid het binnenoor niet goed bereiken. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een oorprop of een infectie in het oor. Ook problemen met het trommelvlies of de gehoorbeentjes kunnen de oorzaak zijn van geleidingsstoornissen.
Bij een perceptief gehoorverlies is er meestal sprake van een afwijking van het binnenoor, zoals niet goed functionerende haarcellen. Ook kan er een afwijking aan de gehoorzenuw zijn of een probleem met de overdracht van haarcellen naar de gehoorzenuw.
Welke klachten geven slechthorendheid en doofheid?
- Licht: gehoorverlies dat door betrokkene wordt opgemerkt in een lawaaiige omgeving;
- Matig: gehoorverlies waar betrokkene ook in een stille omgeving last van heeft;
- Ernstig: gehoorverlies dat met een hoortoestel slechts gedeeltelijk is te compenseren;
- Zeer ernstig/doofheid: een zo ernstig gehoorverlies dat men zelfs met geluidsversterking niet via geluid kan communiceren. Om te communiceren is aanvullende informatie nodig, bijvoorbeeld visuele informatie als het zien van gezichtsexpressie en spraakbeeld, gebaren en lichaamstaal of tactiele informatie (tast).
Door de uiteenlopende functies van het gehoor(orgaan) zijn ook de beperkingen als gevolg van slechthorendheid uiteenlopend. Iemand met een slecht functionerend gehoor kan op vijf verschillende gebieden beperkingen ervaren: detecteren van geluiden, herkennen en onderscheiden (discrimineren) van geluiden, verstaan van spraak in een stille omgeving, verstaan van spraak bij lawaai en lokaliseren van geluiden.
Verder zijn veel slechthorenden overgevoelig voor dagelijkse geluiden (hyperacusis) zoals stemmen van mensen of het geluid van kopjes en schoteltjes met bestek. Tenslotte komen oorsuizen en evenwichtsklachten regelmatig voor bij slechthorenden.
Slechthorendheid op jonge leeftijd beperkt de ontwikkeling van spraak en (gesproken) taal. Daarmee samenhangende gevolgen zijn een beperkte of vertraagde ontwikkeling van kennis, problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling en verminderde deelname aan de samenleving. 201
In tal van studies is de samenhang tussen slechthorendheid en eenzaamheid, neerslachtigheid en een verkleind sociaal netwerk aangetoond. 202
Voor mensen met een verstandelijke beperking is het soms niet mogelijk om genoemde klachten kenbaar te maken. Het kan zijn dat de omgeving dan alleen een gedragsverandering opmerkt.
Hoe vaak komen slechthorendheid en doofheid voor in de algemene bevolking?
In de algemene bevolking is slechthorendheid een veelvoorkomende aandoening. Uit een bevolkingsenquête in 2010 blijkt dat bijna 2 miljoen mensen in Nederland gehoorproblemen ervaren. De prevalentie van slechthorendheid in de huisartsenpraktijk is ongeveer 4% per jaar (voor alle leeftijdsgroepen samen) en neemt sterk toe met de leeftijd. In de leeftijdsgroep van 65 tot 74 jaar is een prevalentie geregistreerd van 11,2% per jaar, in de groep van 75 jaar en ouder van 24,5% per jaar. Slechthorendheid komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, bij mannen is het beloop ook progressiever. 511
Het voorkomen van alléén doofheid wordt geschat op 0,07% (7 per 10.000). 201
In Amerikaanse literatuur wordt dit geschat tussen de 0,05% en 0,1%. 204
Hoe vaak komen slechthorendheid en doofheid voor bij mensen met een verstandelijke beperking?
Uit een grote Nederlands epidemiologische studie onder 1.598 volwassen met een verstandelijke beperking bleek slechthorendheid bij 30% van de mensen te bestaan. 203 In bijna de helft van de gevallen was dit bij de start van de studie nog onbekend bij de personen zelf en/of hun begeleiders. Slechthorendheid kwam vaker voor bij mensen met het downsyndroom (57%) dan bij mensen zonder het downsyndroom (24%). Mensen met het downsyndroom krijgen 10 jaar eerder last van slechthorendheid door ouderdom dan mensen in de algemene populatie. De prevalentie van slechthorendheid wordt nauwelijks hoger naarmate de ernst van de verstandelijke beperking toeneemt. Bij mensen met een verstandelijke beperking is de verhouding tussen licht slechthorenden en ernstig slechthorenden 1:1.
Bij een Australisch onderzoek (vragenlijsten) onder 2.540 (verzorgers/ouders van) mensen met een verstandelijke beperking bleek 24% van de respondenten bekend te zijn met gehoorproblemen. 205
Betrouwbare cijfers over alleen doofheid bij mensen met een verstandelijke beperking zijn niet gevonden.
Verwacht kan worden dat ook doofheid (net als slechthorendheid) vaker voorkomt dan in de algemene populatie, vanwege het samen voorkomen van doofheid en een verstandelijke beperking bij bepaalde syndromen en perinatale infecties.
129
129Kramer SE, Smits JCM, Goverts ST, Festen JM. Gehoorstoornissen samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Gezondheid en ziekte\ Ziekten en aandoeningen\ Zenuwstelsel en zintuigen\ Gehoorstoornissen, 2008.
Vanaf medio 2016 beschikbaar op www.volksgezondheidenzorg.info
Kramer SE, Smits JCM, Goverts ST, Festen JM. Gehoorstoornissen samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Gezondheid en ziekte\ Ziekten en aandoeningen\ Zenuwstelsel en zintuigen\ Gehoorstoornissen, 2008.
Vanaf medio 2016 beschikbaar op www.volksgezondheidenzorg.info
130
130Kramer SE. The psychosocial impact of hearing loss among elderly people: a review. In: Stephens D, Jones L, eds. The impact of genetic hearing impairment. London and Philadelphia: Whurr Publishers, 2005: 137-164
Kramer SE. The psychosocial impact of hearing loss among elderly people: a review. In: Stephens D, Jones L, eds. The impact of genetic hearing impairment. London and Philadelphia: Whurr Publishers, 2005: 137-164
481
481NHG-werkgroep Slechthorendheid. NHG-Standaard Slechthorendheid.(tweede herziening). Huisarts Wet 2014;57(6):302-12
NHG-werkgroep Slechthorendheid. NHG-Standaard Slechthorendheid.(tweede herziening). Huisarts Wet 2014;57(6):302-12
129
129Kramer SE, Smits JCM, Goverts ST, Festen JM. Gehoorstoornissen samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Gezondheid en ziekte\ Ziekten en aandoeningen\ Zenuwstelsel en zintuigen\ Gehoorstoornissen, 2008.
Vanaf medio 2016 beschikbaar op www.volksgezondheidenzorg.info
Kramer SE, Smits JCM, Goverts ST, Festen JM. Gehoorstoornissen samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Gezondheid en ziekte\ Ziekten en aandoeningen\ Zenuwstelsel en zintuigen\ Gehoorstoornissen, 2008.
Vanaf medio 2016 beschikbaar op www.volksgezondheidenzorg.info
132
132Lamore P. Doofheid – Algemene informatie-Epidemiologie (2009)
Lamore P. Doofheid – Algemene informatie-Epidemiologie (2009)
131
131Meuwese-Jongejeugd A, Vink M, van Zanten B, Verschuure H, Eichhorn E, Koopman D, Bernsen R, Evenhuis H. Prevalence of hearing loss in 1598 adults with an intellectual disability: cross-sectional population based study. Int J Audiol. 2006 Nov;45(11):660-9.
Meuwese-Jongejeugd A, Vink M, van Zanten B, Verschuure H, Eichhorn E, Koopman D, Bernsen R, Evenhuis H. Prevalence of hearing loss in 1598 adults with an intellectual disability: cross-sectional population based study. Int J Audiol. 2006 Nov;45(11):660-9.
133
133Koritsas S, Iacono T. Secondary conditions in people with developmental disability. Am J Intellect Dev Disabil. 2011 Jan;116(1):36-47
Koritsas S, Iacono T. Secondary conditions in people with developmental disability. Am J Intellect Dev Disabil. 2011 Jan;116(1):36-47