Etalagebenen

Wat zijn etalagebenen?

Claudicatio intermittens (ofwel perifeer arterieel vaatlijden) wordt ook wel etalagebenen genoemd. De term claudicatio stamt af van het Latijnse woord voor mank lopen. Dit mank lopen komt door pijn in de benen. Omdat het mank lopen in periodes optreedt en niet steeds aanwezig is, wordt van claudicatio intermittens gesproken (intermitterend betekent met tussenpozen verschijnend).


Bij etalagebenen krijgt men tijdens het lopen pijn, kramp of een doof of moe gevoel in het been. Bij stilstaan ('in een etalage kijken') verdwijnen de klachten. Bij verder lopen beginnen de klachten na eenzelfde loopafstand opnieuw. Tijdens het lopen hebben de spieren extra zuurstof nodig. Zuurstof zit in het bloed en wordt door de bloedvaten (arteriën) aangevoerd.

 

Bij etalagebenen zijn de arteriën van het been vernauwd. Als men dan gaat lopen, stroomt er te weinig bloed door het been. De spieren krijgen te weinig zuurstof en daardoor ontstaan de klachten. Door stil te staan komen de spieren tot rust. De bloedstroom krijgt dan de kans het zuurstoftekort aan te vullen. Daardoor verdwijnen de klachten.

 

Een vernauwing van de vaten kan gemeten worden met de enkel-arm index. Een vrij eenvoudige methode, waarbij de bloeddruk aan de enkel vergeleken wordt met die aan de arm. Wanneer het verschil kleiner is dan 0,9 wordt er gesproken over perifeer arterieel vaatlijden. 


De vernauwing van de arteriën wordt meestal veroorzaakt door atherosclerose (aderverkalking). Alleen een ernstige vernauwing van de beenarteriën geeft klachten. De risicofactoren voor vernauwing van de arteriën zijn dezelfde als de risicofactoren voor coronaire hartziekten: roken, vetrijk dieet, suikerziekte, hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte, overgewicht en een voorgeschiedenis van een hartziekte of het veel voorkomen van hart- en vaatziekten in de familie.

 

Welke klachten geven etalagebenen?

Bij etalagebenen ontstaat tijdens het lopen pijn, kramp of een doof of moe gevoel in het been. De klachten kunnen in de voet, de kuit, het dijbeen of de bil optreden. Bij stilstaan verdwijnen de klachten. Bij weer verder lopen beginnen de klachten na eenzelfde loopafstand opnieuw. De pijn is vaak het gevoel van kramp. Tevens kan een beklemmend of vermoeid gevoel ontstaan. Ook kunnen spasmen (spiersamentrekkingen) optreden in bovenbeen, kuit of bil.


De pijn door etalagebenen kan bij steeds minder inspanning optreden, totdat die uiteindelijk ook in rust aanwezig is. Andere verschijnselen van de aandoening zijn onder meer koude voeten of benen, haaruitval, een glimmende huid op de benen en moeilijk te voelen hartkloppingen in de aders van de benen.
Eenvoudige wonden aan de benen genezen over het algemeen slecht en worden gemakkelijk chronisch. 242


Voor mensen met een verstandelijke beperking is het soms niet mogelijk om genoemde klachten kenbaar te maken. Het kan zijn dat de persoon niet wil lopen of dat de omgeving alleen een gedragsverandering opmerkt.

 

Hoe vaak komen etalagebenen voor in de algemene bevolking?

De prevalentie van symptomatisch chronisch obstructief arterieel vaatlijden in de open populatie, gemeten met de enkel-armindex (< 0,9), wordt op 55-jarige leeftijd geschat op 7-8% en boven de 85 jaar op 56%. 242   531


Slechts een klein deel van hen heeft ook pijnklachten in de benen. De prevalentie en incidentie van chronisch obstructief arterieel vaatlijden is bij mannen en vrouwen vrijwel gelijk, maar mannen ontwikkelen eerder claudicatio intermittensklachten. Chronisch obstructief arterieel vaatlijden komt vaker voor bij rokers, bij patiënten met diabetes mellitus en bij mensen met een donkere huidskleur. Chronisch obstructief arterieel vaatlijden is een uiting van gegeneraliseerd vaatlijden en komt gecombineerd voor met atherosclerose van de coronaire en/of cerebrale arteriën. 242

 

 

Hoe vaak komen etalagebenen voor bij mensen met een verstandelijke beperking?

Uit Nederlands onderzoek is bekend dat perifeer arterieel vaatlijden bij ouderen met een verstandelijke beperking vaker voorkomt dan in de algemene populatie. 20,7% van de deelnemers van de Nederlandse GOUD-studie had perifeer arterieel vaatlijden. Bij 97% van hen was dit niet eerder ontdekt. 532


Wanneer de qua leeftijd (50-80 jarigen) vergelijkbare groep wordt vergeleken met de Nederlandse deelnemers aan de PANDORA-studie (een Europese studie naar perifeer arterieel vaatlijden) dan blijkt dat dit met 17,4% significant vaker voorkomt dan bij de 8,1% uit de Nederlandse huisartsen populatie. 531   532


Perifeer arterieel vaatlijden komt vaker voor bij mensen op hogere leeftijd, mensen die roken, mensen die op centrale woonlocaties wonen, mensen die ondersteuning nodig hebben bij het lopen en die minder ADL-zelfstandig zijn. 532


Verder blijkt dat bij mensen met een verstandelijke beperking het perifeer arterieel vaatlijden al op jongere leeftijd begint. In Nederlands onderzoek onder 407 40-59 jarigen werd gevonden dat de prevalentie van perifeer arterieel vaatlijden onder de 40 plussers al even hoog is als onder de 50 plussers. In deze studie werd een prevalentie van 8,4% gevonden. Geen enkele van de mensen met perifeer arterieel vaatlijden was voorafgaande aan de studie hiermee gediagnosticeerd en een van de 34 mensen die perifeer arterieel vaatlijden bleek te hebben, had hier ook daadwerkelijk klachten van. Mensen in een rolstoel hadden een verhoogd risico op perifeer arterieel vaatlijden. 533

7% tot 56% Algemene bevolking
17,40% Mensen met een verstandelijke beperking

170

170

Bartelink MEL, Elsman BHP, Oostindjer A, Stoffers HEJH, Wiersma Tj, Geraets JJXR. NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden(Tweede herziening). Huisarts Wet 2014;57(2):81

Bartelink MEL, Elsman BHP, Oostindjer A, Stoffers HEJH, Wiersma Tj, Geraets JJXR. NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden(Tweede herziening). Huisarts Wet 2014;57(2):81

170

170

Bartelink MEL, Elsman BHP, Oostindjer A, Stoffers HEJH, Wiersma Tj, Geraets JJXR. NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden(Tweede herziening). Huisarts Wet 2014;57(2):81

Bartelink MEL, Elsman BHP, Oostindjer A, Stoffers HEJH, Wiersma Tj, Geraets JJXR. NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden(Tweede herziening). Huisarts Wet 2014;57(2):81

501

501

Cimminiello, C., Kownator, S., Wautrecht, J. C., Carvounis, C. P., Kranendonk, S. E., Kindler, B., et al. (2011). The PANDORA study: Peripheral arterial disease in patients with non-high cardiovascular risk. Internal and Emergency Medicine, 6(6), 509–519

Cimminiello, C., Kownator, S., Wautrecht, J. C., Carvounis, C. P., Kranendonk, S. E., Kindler, B., et al. (2011). The PANDORA study: Peripheral arterial disease in patients with non-high cardiovascular risk. Internal and Emergency Medicine, 6(6), 509–519

170

170

Bartelink MEL, Elsman BHP, Oostindjer A, Stoffers HEJH, Wiersma Tj, Geraets JJXR. NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden(Tweede herziening). Huisarts Wet 2014;57(2):81

Bartelink MEL, Elsman BHP, Oostindjer A, Stoffers HEJH, Wiersma Tj, Geraets JJXR. NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden(Tweede herziening). Huisarts Wet 2014;57(2):81

502

502

De Winter CF, Bastiaanse LP, Kranendonk SE, Hilgenkamp TI, Evenhuis HM, Echteld MA. Peripheral arterial disease in older people with intellectual disability in The Netherlands using the ankle-brachial index: results of the HA-ID study. Res Dev Disabil. 2013 May;34(5):1663-8

De Winter CF, Bastiaanse LP, Kranendonk SE, Hilgenkamp TI, Evenhuis HM, Echteld MA. Peripheral arterial disease in older people with intellectual disability in The Netherlands using the ankle-brachial index: results of the HA-ID study. Res Dev Disabil. 2013 May;34(5):1663-8

501

501

Cimminiello, C., Kownator, S., Wautrecht, J. C., Carvounis, C. P., Kranendonk, S. E., Kindler, B., et al. (2011). The PANDORA study: Peripheral arterial disease in patients with non-high cardiovascular risk. Internal and Emergency Medicine, 6(6), 509–519

Cimminiello, C., Kownator, S., Wautrecht, J. C., Carvounis, C. P., Kranendonk, S. E., Kindler, B., et al. (2011). The PANDORA study: Peripheral arterial disease in patients with non-high cardiovascular risk. Internal and Emergency Medicine, 6(6), 509–519

502

502

De Winter CF, Bastiaanse LP, Kranendonk SE, Hilgenkamp TI, Evenhuis HM, Echteld MA. Peripheral arterial disease in older people with intellectual disability in The Netherlands using the ankle-brachial index: results of the HA-ID study. Res Dev Disabil. 2013 May;34(5):1663-8

De Winter CF, Bastiaanse LP, Kranendonk SE, Hilgenkamp TI, Evenhuis HM, Echteld MA. Peripheral arterial disease in older people with intellectual disability in The Netherlands using the ankle-brachial index: results of the HA-ID study. Res Dev Disabil. 2013 May;34(5):1663-8

502

502

De Winter CF, Bastiaanse LP, Kranendonk SE, Hilgenkamp TI, Evenhuis HM, Echteld MA. Peripheral arterial disease in older people with intellectual disability in The Netherlands using the ankle-brachial index: results of the HA-ID study. Res Dev Disabil. 2013 May;34(5):1663-8

De Winter CF, Bastiaanse LP, Kranendonk SE, Hilgenkamp TI, Evenhuis HM, Echteld MA. Peripheral arterial disease in older people with intellectual disability in The Netherlands using the ankle-brachial index: results of the HA-ID study. Res Dev Disabil. 2013 May;34(5):1663-8

503

503

Zaal-Schuller IH, Goorhuis AE, Bock-Sinot A, Claassen IH, Echteld MA, Evenhuis HM.The prevalence of peripheral arterial disease in middle-aged people with intellectual disabilities. Res Dev Disabil. 2014 Nov 12;36C:526-531.

Zaal-Schuller IH, Goorhuis AE, Bock-Sinot A, Claassen IH, Echteld MA, Evenhuis HM.The prevalence of peripheral arterial disease in middle-aged people with intellectual disabilities. Res Dev Disabil. 2014 Nov 12;36C:526-531.